hammmassa aser haza habaqquq hannabi:
De last die Habakuk, de profeet zag.
De last (een woord van God dat de profeet als een last is opgelegd) die de profeet Habakuk gezien heeft.
The burden which Habakkuk the prophet did see.
Oracle révélé à Habakuk, le prophète.
Dies ist die Last, welche der Prophet Habakuk gesehen hat.
Onus quod vidit Habacuc propheta.
ad-ana yhwh siwwati welo tisma ezaq eleka hamas welo tosi:
Tot wanneer/Hoe lang HERE roep ik om hulp en U hoort niet; ik schreeuw tot U: geweld, en U zult niet redden/redt niet.
HEERE, hoelang roep ik om hulp en luistert U niet, roep ik tot U: Geweld! en verlost U niet?
O LORD, how long shall I cry, and thou wilt not hear! even cry out unto thee of violence, and thou wilt not save!
Jusqu`à quand, ô Éternel?... J`ai crié, Et tu n`écoutes pas! J`ai crié vers toi à la violence, Et tu ne secours pas!
HERR, wie lange soll ich schreien, und du willst mich nicht hören? Wie lange soll ich zu dir rufen über Frevel, und du willst nicht helfen?
Usquequo, Domine, clamabo, et non exaudies? vociferabor ad te, vim patiens, et non salvabis?
lamma tareni awen we'amal tabbit wesod wehamas lenegdi wayehi rib umadon yissa:
Waarom doet U mij onrecht zien en aanschouwt U moeite en verwoesting en geweld tegenover mij en het is strijd en ruzie laait op/verheft zich.
Waarom doet U mij onrecht zien en aanschouwt U de moeite? Ja, verwoesting en geweld zijn tegenover mij, er ontstaat onenigheid, ruzie verheft zich.
Why dost thou shew me iniquity, and cause me to behold grievance? for spoiling and violence are before me: and there are that raise up strife and contention.
Pourquoi me fais-tu voir l`iniquité, Et contemples-tu l`injustice? Pourquoi l`oppression et la violence sont-elles devant moi? Il y a des querelles, et la discorde s`élève.
Warum lässest du mich Mühsal sehen und siehest dem Jammer zu? Raub und Frevel sind vor mir. Es geht Gewalt über Recht.
Quare ostendisti mihi iniquitatem et laborem, videre prædam et injustitiam contra me? Et factum est judicium, et contradictio potentior.
al-ken tapug tora welo-yese lanesah mispat ki rasa maktir et-hassaddiq al-ken yese mispat me'uqqal:
Daarom terzijde geschoven/is ontkrachtigd Thora/wet en gatb niet uit voor altijd recht/oordeel want goddeloze/boosdoener insluitende de rechtvaardige daarom gaat uit recht/oordeel verdraaid/verdorven.
Daarom verliest de wet zijn kracht en komt het recht nooit meer tevoorschijn; want de goddeloze omsingelt de rechtvaardige, daarom komt het recht verdraaid tevoorschijn.
Therefore the law is slacked, and judgment doth never go forth: for the wicked doth compass about the righteous; therefore wrong judgment proceedeth.
Aussi la loi n`a point de vie, La justice n`a point de force; Car le méchant triomphe du juste, Et l`on rend des jugements iniques.
Darum ist das Gesetz ohnmächtig, und keine rechte Sache kann gewinnen. Denn der Gottlose übervorteilt den Gerechten; darum ergehen verkehrte Urteile.
Propter hoc lacerata est lex, et non pervenit usque ad finem judicium; quia impius prævalet adversus justum, propterea egreditur judicium perversum.
re'u baggoyim wehabbitu wehittamehu temahu ki-po'al po'el bimekem lo ta'aminu ki yesuppar:
Ziet onder de volken en aanschouwt en weest verbijsterd en verbaast u want werk/daad werkende in jullie dagen niet zullen jullie geloven wanneer het wordt verteld.
Zie rond onder de heidenvolken en aanschouw, verbijster u, sta verbijsterd,
want (Handelingen 13 : 41) Ik breng in uw dagen een werk tot stand dat u niet zult geloven wanneer het verteld wordt.
Behold ye among the heathen, and regard, and wonder marvellously: for I will work a work in your days, which ye will not believe, though it be told you.
Jetez les yeux parmi les nations, regardez, Et soyez saisis d`étonnement, d`épouvante! Car je vais faire en vos jours une oeuvre, Que vous ne croiriez pas si on la racontait.
Schaut unter den Heiden, seht und verwundert euch! denn ich will etwas tun zu euren Zeiten, welches ihr nicht glauben werdet, wenn man davon sagen wird.
Aspicite in gentibus, et videte; admiramini, et obstupescite: quia opus factum est in diebus vestris, quod nemo credet cum narrabitur.
ki-hineni meqim et-hakkasdim haggoy hammar wehannimhar haholek lemerhabe-eres lareset miskanot llo-lo:
Want/Zeker zie ik doende opstaan de Chaldeeën het volk het bittere en het voortvarende/aanstormende het gaande naar breedten van aarde/land om woningen in beit te nemen niet van hem.
Want zie, Ik doe de Chaldeeën opstaan, dat grimmige en onstuimige volk, dat de breedten van de aarde doorkruist om woningen in bezit te nemen die niet van hem zijn.
For, lo, I raise up the Chaldeans, that bitter and hasty nation, which shall march through the breadth of the land, to possess the dwellingplaces that are not theirs.
Voici, je vais susciter les Chaldéens, Peuple furibond et impétueux, Qui traverse de vastes étendues de pays, Pour s`emparer de demeures qui ne sont pas à lui.
Denn siehe, ich will die Chaldäer erwecken, ein bitteres und schnelles Volk, welches ziehen wird, soweit die Erde ist, Wohnungen einzunehmen, die nicht sein sind,
Quia ecce ego suscitabo Chaldæos, gentem amaram et velocem, ambulantem super latitudinem terræ, ut possideat tabernacula non sua.
ayom wenora hu mimmennu mispato use'eto yese:
Vreselijk en schrikwekkend hij van hem zijn recht en zijn waardigheid gaat uit.
Schrikwekkend en ontzagwekkend is het. Zijn recht en zijn hoogheid gaan van hem uit.
They are terrible and dreadful: their judgment and their dignity shall proceed of themselves.
Il est terrible et formidable; De lui seul viennent son droit et sa grandeur.
und wird grausam und schrecklich sein; das da gebeut und zwingt, wie es will.
Horribilis et terribilis est: ex semetipsa judicium et onus ejus egredietur.
weqallu minnemerim susayw wehaddu mizze'ebe ereb upasu parasayw uparasayw merahoq yabo'u ya'upu keneser has le'ekol:
En zijn snel/licht (meer)/sneller/lichter dan luipaarden zijn paarden en zijn scherp/fel (meer)/scherper/feller dan wolven van avond e springen rond/komen aanrennen zijn ruiters en zijn ruiters van ver
zij komen zij vliegen als een arend haastende om te eten.
Zijn paarden zijn sneller dan luipaarden, feller dan avondwolven. Zijn ruiters komen eraan in galop, zijn ruiters komen van ver aangevlogen als een arend die toeschiet om te verslinden.
Their horses also are swifter than the leopards, and are more fierce than the evening wolves: and their horsemen shall spread themselves, and their horsemen shall come from far;
they shall fly as the eagle that hasteth to eat.
Ses chevaux sont plus rapides que les léopards, Plus agiles que les loups du soir, Et ses cavaliers s`avancent avec orgueil; Ses cavaliers arrivent de loin, Ils volent comme l`aigle qui fond sur sa proie.
Ihre Rosse sind schneller denn die Parder und behender denn die Wölfe des Abends. Ihre Reiter ziehen in großen Haufen von ferne daher, als flögen sie, wie die Adler eilen zum Aas
Leviores pardis equi ejus, et velociores lupis vespertinis: et diffundentur equites ejus: equites namque ejus de longe venient; volabunt quasi aquila festinans ad comedendum.
kulloh lehamas yabo megammat penehem qadima wayye'esop kahol sebi:
Hij geheel/ieder daarvan tot/voor geweld hij komt/zal komen begeerte/vastberadenheid/gerichtheid van hun gezicht oostwaarts en hij verzamelt als zand gevangenen.
Ieder van hen komt om geweld te bedrijven, hun gezichten oostwaarts gericht, en men verzamelt gevangenen als zand.
They shall come all for violence: their faces shall sup up as the east wind, and they shall gather the captivity as the sand.
Tout ce peuple vient pour se livrer au pillage; Ses regards avides se portent en avant, Et il assemble des prisonniers comme du sable.
Sie kommen allesamt, daß sie Schaden tun; wo sie hin wollen, reißen sie hindurch wie ein Ostwind und werden Gefangene zusammenraffen wie Sand.
Omnes ad prædam venient, facies eorum ventus urens; et congregabit quasi arenam captivitatem.
wehu bammelakim yitqallas werozenim mishaq lo hu lekol-mibsar yishaq wayyisbor apar wayyilkedah:
en hij met de koningen hij spot en heersers bespotting van/voor hem om elke vesting hij lacht en hij hoopte op stof/aarde en hij nam haar/het in.
Ja, zelf drijft hij de spot met de koningen, vorsten zijn hem een bespotting. Zelf lacht hij om elke vesting, hij hoopt er aarde tegen op en neemt hem in.
And they shall scoff at the kings, and the princes shall be a scorn unto them: they shall deride every strong hold; for they shall heap dust, and take it.
Il se moque des rois, Et les princes font l`objet de ses railleries; Il se rit de toutes les forteresses, Il amoncelle de la terre, et il les prend.
Sie werden der Könige spotten, und der Fürsten werden sie lachen. Alle Festungen werden ihnen ein Scherz sein; denn sie werden Erde aufschütten und sie gewinnen.
Et ipse de regibus triumphabit, et tyranni ridiculi ejus erunt; ipse super omnem munitionem ridebit, et comportabit aggerem, et capiet eam.
az halap ruh wayya'abar we'asem zu koho le'loho:
Dan hij gaat/strijkt langs geest/wind en hij gaat voorbij en is schuldig die/wie zijn kracht (is) tot zijn god.
Dan zal hij als de wind veranderen en verder trekken. Zo maakt hij zich schuldig die van zijn kracht zijn god maakt.
Then shall his mind change, and he shall pass over, and offend, imputing this his power unto his god.
Alors son ardeur redouble, Il poursuit sa marche, et il se rend coupable. Sa force à lui, voilà son dieu!
Alsdann werden sie einen neuen Mut nehmen, werden fortfahren und sich versündigen; also muß ihre Macht ihr Gott sein.
Tunc mutabitur spiritus, et pertransibit, et corruet: hæc est fortitudo ejus dei sui.
halo atta miqqedem yhwh elohay qedosi lo namut yhwh lemispat samto wesur lehokih yesadto:
Niet U van vroeger/oudsher HERE mijn God mijn Heilige? Niet wij zullen sterven! HERE tot oordeel U stelde Hem en Rots om te bestraffen U grondvestte hem.
Bent U niet van oudsher de HEERE, mijn God, mijn Heilige? Wij zullen niet sterven. HEERE, U hebt hem gesteld tot een oordeel. Rots, U hebt hem gegrondvest om te straffen.
Art thou not from everlasting, O LORD my God, mine Holy One? we shall not die. O LORD, thou hast ordained them for judgment; and, O mighty God, thou hast established them for correction.
N`es-tu pas de toute éternité, Éternel, mon Dieu, mon Saint? Nous ne mourrons pas! O Éternel, tu as établi ce peuple pour exercer tes jugements; O mon rocher, tu l`as suscité pour infliger tes châtiments.
Aber du, HERR, mein Gott, mein Heiliger, der du von Ewigkeit her bist, laß uns nicht sterben; sondern laß sie uns, o HERR, nur eine Strafe sein und laß sie, o unser Hort, uns nur züchtigen!
Numquid non tu a principio, Domine, Deus meus, sancte meus, et non moriemur? Domine, in judicium posuisti eum, et fortem, ut corriperes, fundasti eum.
tehor enayim merot ra wehabbit el-amal lo tukol lamma tabbit bogodim taharis beballa rasa saddiq mimmennu:
(Te) rein van ogen om te zien kwaad en om te aanschouwen op moeite niet U kunt waarom U aanschouwt ontrouw handelende U zwijgt bij (het) verzwelgen/verslinden van goddeloze/boosdoener rechtvaardige/rechtvaardiger dan hij?
U bent te rein van ogen om het kwade aan te zien, moeite kunt U niet aanschouwen. Waarom aanschouwt U wie trouweloos handelen, zwijgt U, wanneer een goddeloze hem verslindt die rechtvaardiger is dan hijzelf?
Thou art of purer eyes than to behold evil, and canst not look on iniquity: wherefore lookest thou upon them that deal treacherously,
and holdest thy tongue when the wicked devoureth the man that is more righteous than he?
Tes yeux sont trop purs pour voir le mal, Et tu ne peux pas regarder l`iniquité. Pourquoi regarderais-tu les perfides, et te tairais-tu, Quand le méchant dévore celui qui est plus juste que lui?
Deine Augen sind rein, daß du Übles nicht sehen magst, und dem Jammer kannst du nicht zusehen. Warum siehst du denn den Räubern zu und schweigst, daß der Gottlose verschlingt den, der frömmer als er ist,
Mundi sunt oculi tui, ne videas malum, et respicere ad iniquitatem non poteris. Quare respicis super iniqua agentes, et taces devorante impio justiorem se?
watta'aseh adam kidge hayyam keremes lo-mosel bo:
En U maakte mens(en) als de vissen van de zee als (het) kruipende (gedierte) geen heerser onder/over hen.
U maakt de mensen als vissen in de zee, als kruipende dieren, die geen heerser hebben.
And makest men as the fishes of the sea, as the creeping things, that have no ruler over them?
Traiterais-tu l`homme comme les poissons de la mer, Comme le reptile qui n`a point de maître?
und lässest die Menschen gehen wie Fische im Meer, wie Gewürm, das keinen HERRN hat?
Et facies homines quasi pisces maris, et quasi reptile non habens principem.
kulloh behakka he'ala yegorehu behermo weya'aspehu bemikmarto al-ken yismah weyagil:
Dat allles/hem geheel met een haak hij brengt/haalt op hij sleept het weg in/met zijn net en hij verzamelt het inzijn visnet daarom/daarover hij verheugt zich en hij is vrolijk.
Hij haalt ze alle met een vishaak op, brengt ze bijeen met zijn sleepnet, en verzamelt ze met zijn werpnet. Daarom verblijdt en verheugt hij zich.
They take up all of them with the angle, they catch them in their net, and gather them in their drag: therefore they rejoice and are glad.
Il les fait tous monter avec l`hameçon, Il les attire dans son filet, Il les assemble dans ses rets: Aussi est-il dans la joie et dans l`allégresse.
Sie ziehen alles mit dem Haken und fangen's mit ihrem Netz und sammeln's mit ihrem Garn; des freuen sie sich und sind fröhlich.
Totum in hamo sublevavit, traxit illud in sagena sua, et congregavit in rete suum. Super hoc lætabitur, et exsultabit.
al-ken yezabbe'h lehermo wiqatter lemikmarto ki bahemma samen helqo uma'akalo beria:
Daarom offert hij aan zijn net en hij brengt reukoffer aan zijn visnet want door hen/daardoor (is) vet zijn deel/portie en zijn voedsel (is) vet.
Daarom offert hij aan zijn sleepnet, brengt hij een reukoffer aan zijn werpnet, want daardoor is zijn vangst groot en zijn voedsel overvloedig.
Therefore they sacrifice unto their net, and burn incense unto their drag; because by them their portion is fat, and their meat plenteous.
C`est pourquoi il sacrifie à son filet, Il offre de l`encens à ses rets; Car par eux sa portion est grasse, Et sa nourriture succulente.
Darum opfern sie ihrem Netz und räuchern ihrem Garn, weil durch diese ihr Teil so fett und ihre Speise so völlig geworden ist.
Propterea immolabit sagenæ suæ, et sacrificabit reti suo, quia in ipsis incrassata est pars ejus, et cibus ejus electus.
ha'al ken yariq hermo wetamid laharog goyim lo yahmol:
Daar om hij zal ledigen zijn net en altijd om te doden volken niet hij zal erbarmen hebben?
Mag hij daarom zijn sleepnet blijven leegmaken, volken zonder medelijden blijven doden?
Shall they therefore empty their net, and not spare continually to slay the nations?
Videra-t-il pour cela son filet, Et toujours égorgera-t-il sans pitié les nations?
Sollen sie derhalben ihr Netz immerdar auswerfen und nicht aufhören, Völker zu erwürgen?
Propter hoc ergo expandit sagenam suam, et semper interficere gentes non parcet.
al-mismarti e'emoda we'etyasseba al-masor wa'asappeh lirot mah-yedabber-bi uma asib al-tokahti:
Op mijn wachtpost ik zal zeker staan en ik zal mezelf zeker stellen op vesting en ik zal uitkijken om te zien wat Hij zal spreken tegen/in mij en wat ik zal antwoorden op mijn bestraffing/aanklacht.
Ik ging op mijn wachtpost staan, nam mijn plaats in op de vestingwal, en keek uit om te zien wat Hij in mij spreken zou en wat ik antwoorden zou op mijn aanklacht.
I will stand upon my watch, and set me upon the tower, and will watch to see what he will say unto me, and what I shall answer when I am reproved.
J`étais à mon poste, Et je me tenais sur la tour; Je veillais, pour voir ce que l`Éternel me dirait, Et ce que je répliquerais après ma plainte.
Hier stehe ich auf meiner Hut und trete auf meine Feste und schaue und sehe zu, was mir gesagt werde, und was meine Antwort sein sollte auf mein Rechten.
Super custodiam meam stabo, et figam gradum super munitionem: et contemplabor ut videam quid dicatur mihi, et quid respondeam ad arguentem me.
wayya'aneni yhwh wayyomer ketob hazon uba'er al-halluhot lema'an yarus qore bo:
En/toen antwoordde mij de HERE en Hij zei schrijf visioen en (maak) duidelijk op de tafelen zodat zal rennen/snellen lezer/lezende in hem/daarin.
Toen antwoordde de HEERE mij en zei: Schrijf het visioen op, grif het duidelijk in tafelen, zodat het in het snel voorbijlopen te lezen is.
And the LORD answered me, and said, Write the vision, and make it plain upon tables, that he may run that readeth it.
L`Éternel m`adressa la parole, et il dit: Écris la prophétie: Grave-la sur des tables, Afin qu`on la lise couramment.
Der HERR aber antwortet mir und spricht: Schreib das Gesicht und male es auf eine Tafel, daß es lesen könne, wer vorüberläuft!
Et respondit mihi Dominus, et dixit: [Scribe visum, et explana eum super tabulas, ut percurrat qui legerit eum.
ki od hazon lammo'ed weyape'h laqqes welo yekazzeb im-yitmahmah lo ye'aher:
Want nog visioen voor de vastgestelde/bebaalde tijd en Hij/het zal jagen naar het einde en niet Hij zal liegen/het zal bedrog zijn als Hij/het wegblijft verwacht Hem/het want komende Hij/het zal komen.
Voorzeker, het visioen wacht nog op de vastgestelde tijd, aan het einde zal Hij het werkelijkheid maken. Hij liegt niet. Als Hij uitblijft, verwacht Hem, want Hij komt zeker, Hij zal niet wegblijven.
For the vision is yet for an appointed time, but at the end it shall speak, and not lie: though it tarry, wait for it; because it will surely come, it will not tarry.
Car c`est une prophétie dont le temps est déjà fixé, Elle marche vers son terme, et elle ne mentira pas; Si elle tarde, attends-la, Car elle s`accomplira, elle s`accomplira certainement.
Die Weissagung wird ja noch erfüllt werden zu seiner Zeit und endlich frei an den Tag kommen und nicht ausbleiben. Ob sie aber verzieht, so harre ihrer: sie wird gewiß kommen und nicht verziehen.
Quia adhuc visus procul; et apparebit in finem, et non mentietur: si moram fecerit, exspecta illum, quia veniens veniet, et non tardabit.
hinneh uppela lo-yasera napso bo wesaddiq be'emunatoyihyeh:
Zie is opgeblazen niet recht zijn ziel in hem en/maar rechtvaardige door zijn geloof hij zal leven.
Zie, zijn ziel is hoogmoedig, niet oprecht in hem, maar de rechtvaardige zal door zijn geloof leven.
Behold, his soul which is lifted up is not upright in him: but the just shall live by his faith.
Voici, son âme s`est enflée, elle n`est pas droite en lui; Mais le juste vivra par sa foi.
Siehe, wer halsstarrig ist, der wird keine Ruhe in seinem Herzen haben; der Gerechte aber wird seines Glaubens leben.
Ecce qui incredulus est, non erit recta anima ejus in semetipso; justus autem in fide sua vivet.
we'ap ki-hayyayin boged geber yahir welo yinweh aser hirhib kisol napso wehu kammawet welo yisba wayye'esop elayw kol-haggoyim wayyiqbos elayw kol-ha'ammim:
En ook hoewel de wijn ontrouw handelende/bedrieger man trots en niet hij verblijft (thuis) die/wie hij maakt groot als sjeool/(het) graf zijn ziel/wezen/begeerte en hij als de dood en niet hij wordt verzadigd
en hij verzamelt bij zich/voor zichzelf al de natiën/volken en hij vergadert bij zichzelf/vooor zichzelf alde volken.
En ook omdat hij trouweloos handelt bij de wijn, en een trots man is, maar hij zal niet slagen; hij die zijn keel wijd openspert als het graf, en net als de dood is, die niet verzadigd wordt,
hij die alle heidenvolken bij zich verzameld heeft, en alle volken bij zich bijeengebracht heeft.
Yea also, because he transgresseth by wine, he is a proud man, neither keepeth at home, who enlargeth his desire as hell, and is as death, and cannot be satisfied,
but gathereth unto him all nations, and heapeth unto him all people:
Pareil à celui qui est ivre et arrogant, L`orgueilleux ne demeure pas tranquille; Il élargit sa bouche comme le séjour des morts, Il est insatiable comme la mort; Il attire à lui toutes les nations,
Il assemble auprès de lui tous les peuples.
Aber der Wein betrügt den stolzen Mann, daß er nicht rasten kann, welcher seine Seele aufsperrt wie die Hölle und ist gerade wie der Tod, der nicht zu sättigen ist,
sondern rafft zu sich alle Heiden und sammelt zu sich alle Völker.
Et quomodo vinum potantem decipit, sic erit vir superbus, et non decorabitur: qui dilatavit quasi infernus animam suam, et ipse quasi mors, et non adimpletur: et congregabit ad se omnes gentes,
et coacervabit ad se omnes populos.
halo-elleh kullam alayw masal yissa'u umelisa hidot lo weyomar hoy hammarbeh llo-lo ad-matay umakbid alayw abtit:
Niet deze over/tegen hem een spreuk zij zullen aanheffen en een spotlied raadsels over/tegem hem? En hij/men zal zeggen wee de doende vermmeerderen niet voor hem! Tot wanneer/hoelang?
En zwaar makende op zichzelf onderpand.
Zullen dan die allen niet een spreuk en een spotlied, vol raadsels, over hem aanheffen? Men zal zeggen: Wee hem die vermeerdert wat niet van hem is – hoelang nog? – die gepand goed op zich laadt!
Shall not all these take up a parable against him, and a taunting proverb against him, and say, Woe to him that increaseth that which is not his! how long? and to him that ladeth himself with thick clay!
Ne sera-t-il pas pour tous un sujet de sarcasme, De railleries et d`énigmes? On dira: Malheur à celui qui accumule ce qui n`est pas à lui! Jusques à quand? Malheur à celui qui augmente le fardeau de ses dettes!
Was gilt's aber? diese alle werden einen Spruch von ihm machen und eine Sage und Sprichwort und werden sagen: Weh dem, der sein Gut mehrt mit fremden Gut! Wie lange wird's währen,
und ladet nur viel Schulden auf sich?
Numquid non omnes isti super eum parabolam sument, et loquelam ænigmatum ejus, et dicetur: Væ ei qui multiplicat non sua? usquequo et aggravat contra se densum lutum?
halo peta yagumu nosekeka weyiqsu mezaze'eka wehayita limsissot lamo:
Niet plotseling zullen opstaan uw rente gevers/uw bijters en zullen ontwaken doende u beven en u zult zijn/worden tot plunderingen van/voor hen.
Zullen niet, opeens, zij die u bijten, opstaan, ontwaken wie u doen beven, zodat u hun tot buit wordt?
Shall they not rise up suddenly that shall bite thee, and awake that shall vex thee, and thou shalt be for booties unto them?
Tes créanciers ne se lèveront-ils pas soudain? Tes oppresseurs ne se réveilleront-ils pas? Et tu deviendras leur proie.
O wie plötzlich werden aufstehen die dich beißen, und erwachen, die dich wegstoßen! und du mußt ihnen zuteil werden.
Numquid non repente consurgent qui mordeant te, et suscitabuntur lacerantes te, et eris in rapinam eis?
ki atta sallota goyim rabbim yesolluka kol-yeter ammim middeme adam wahamas-eres qirya wekol-yosebe bah:
Want u u plunderde/beroofde natiën/volken vele zij zullen u plunderen/beroven elke rest van volken vanwege bloed van mens(en) en geweld van land stad en alle inwoners van in haar/daarin.
Omdat ú vele heidenvolken beroofd hebt, zullen alle overgebleven volken u beroven, vanwege het vergoten bloed van de mensen en het geweld tegen het land, de stad en al zijn inwoners.
Because thou hast spoiled many nations, all the remnant of the people shall spoil thee; because of men's blood, and for the violence of the land, of the city, and of all that dwell therein.
Parce que tu as pillé beaucoup de nations, Tout le reste des peuples te pillera; Car tu as répandu le sang des hommes, Tu as commis des violences dans le pays, Contre la ville et tous ses habitants.
Denn du hast viele Heiden beraubt; so werden dich wieder berauben alle übrigen von den Völkern um des Menschenbluts willen und um des Frevels willen, im Lande und in der Stadt und an allen, die darin wohnen,
begangen.
Quia tu spoliasti gentes multas, spoliabunt te omnes qui reliqui fuerint de populis, propter sanguinem hominis, et iniquitatem terræ, civitatis, et omnium habitantium in ea.
hoy bose besa ra lebeto lasum bammarom qinno lehinnasel mikkap-ra:
Wee uitzijnde op/verdiende (met geweld) oneerlijke winst/eigen voordeel kwaad voor zijn huis om te stellen in de hoogte zijn nest om zichzelf uit te redden uit hand van kwaad.
Wee hem die op winstbejag uit is voor zijn huis, om zijn nest in de hoogte te bouwen, om zich te redden uit de greep van het kwaad!
Woe to him that coveteth an evil covetousness to his house, that he may set his nest on high, that he may be delivered from the power of evil!
Malheur à celui qui amasse pour sa maison des gains iniques, Afin de placer son nid dans un lieu élevé, Pour se garantir de la main du malheur!
Weh dem, der da geizt zum Unglück seines Hauses, auf daß er sein Nest in die Höhe lege, daß er dem Unfall entrinne!
Væ qui congregat avaritiam malam domui suæ, ut sit in excelso nidus ejus, et liberari se putat de manu mali!
ya'asta boset lebeteka qesot-ammim rabbim wehote napseka:
U beraamde schande voor uw huis (door) af te snijden volken vele en zondigden uw ziel/persoon/leven.
U hebt schande voor uw huis beraamd. Door vele volken uit te roeien, hebt u tegen uw leven gezondigd,
Thou hast consulted shame to thy house by cutting off many people, and hast sinned against thy soul.
C`est l`opprobre de ta maison que tu as résolu, En détruisant des peuples nombreux, Et c`est contre toi-même que tu as péché.
Aber dein Ratschlag wird zur Schande deines Hauses geraten; denn du hast zu viele Völker zerschlagen und hast mit allem Mutwillen gesündigt.
Cogitasti confusionem domui tuæ; concidisti populos multos, et peccavit anima tua.
ki-eben miqqir tiz'aq wekapis me'es ya'anenna:
Want/zeker steen vanuit muur schreeuwt en een balk vanuit hout(werk) zal haar antwoorden.
want de steen schreeuwt vanuit de muur, en de balk antwoordt erop vanuit het houtwerk.
For the stone shall cry out of the wall, and the beam out of the timber shall answer it.
Car la pierre crie du milieu de la muraille, Et le bois qui lie la charpente lui répond.
Denn auch die Steine in der Mauer werden schreien, und die Sparren am Balkenwerk werden ihnen antworten.
Quia lapis de pariete clamabit, et lignum, quod inter juncturas ædificiorum est, respondebit.
hoy boneh ir bedamim wekonen qirya be'awia:
Wee bouwende een stad op bloed en grondvestende een stad op onrecht.
Wee hem die een stad met vergoten bloed bouwt, die een stad op onrecht grondvest!
Woe to him that buildeth a town with blood, and stablisheth a city by iniquity!
Malheur à celui qui bâtit une ville avec le sang, Qui fonde une ville avec l`iniquité!
Weh dem, der die Stadt mit Blut baut und richtet die Stadt mit Unrecht zu!
Væ qui ædificat civitatem in sanguinibus, et præparat urbem in iniquitate!
halo hinneh me'et yhwh seba'ot weyige'u ammim bede-es ule'ummim bede-riq yi'apu:
Niet zie van bij de HERE van de legermachten en/dat arbeiden/zich inspannen volken voor vuur en natiën voor leegte/leegheid/niets matten zich af.
Zie, is het niet van de HEERE van de legermachten dat volken zich inspannen voor het vuur en natiën zich voor niets afmatten?
Behold, is it not of the LORD of hosts that the people shall labour in the very fire, and the people shall weary themselves for very vanity?
Voici, quand l`Éternel des armées l`a résolu, Les peuples travaillent pour le feu, Les nations se fatiguent en vain.
Wird's nicht also vom HERRN Zebaoth geschehen: was die Völker gearbeitet haben, muß mit Feuer verbrennen, und daran die Leute müde geworden sind, das muß verloren sein?
Numquid non hæc sunt a Domino exercituum? laborabunt enim populi in multo igne, et gentes in vacuum, et deficient.
ki timmale ha'ares lada'at et-kabod yhwh kammayim yekassu al-yam:
Want/zeker zal vol worden de aarde/het land om te kennen de glorie van de HERE als het water bedekt over zee:
Want de aarde zal vol worden met de kennis van de heerlijkheid van de HEERE, zoals het water de bodem van de zee bedekt.
For the earth shall be filled with the knowledge of the glory of the LORD, as the waters cover the sea.
Car la terre sera remplie de la connaissance de la gloire de l`Éternel, Comme le fond de la mer par les eaux qui le couvrent.
Denn die Erde wird voll werden von Erkenntnis der Ehre des HERRN, wie Wasser das Meer bedeckt.
Quia replebitur terra, ut cognoscant gloriam Domini, quasi aquæ operientes mare.
hoy masqeh re'ehu mesappe'h hamateka we'ap sakker lema'an habbit al-me'orehem:
Wee doende drinken zijn naaste uitgietende uw toorn en ook/zelfs dronken makende zodat/om te aanschouwen/kijken op/naar hun naaktheid.
Wee hem die zijn naaste te drinken geeft, u die uw vergif daaraan toevoegt, en hem ook dronken maakt om hun naaktheid te aanschouwen.
Woe unto him that giveth his neighbour drink, that puttest thy bottle to him, and makest him drunken also, that thou mayest look on their nakedness!
Malheur à celui qui fait boire son prochain, A toi qui verses ton outre et qui l`enivres, Afin de voir sa nudité!
Weh dir, der du deinem Nächsten einschenkst und mischest deinen Grimm darunter und ihn trunken machst, daß du sein Blöße sehest!
Væ qui potum dat amico suo mittens fel suum, et inebrians ut aspiciat nuditatem ejus!
saba'ta qalon mikkabod seteh gam-atta wehe'arel tissob aleka kos yemin yhwh weqiqalon al-kebodeka:
U werd verzadigd (met) schande meer dan (met) eer drink ook u gerekend als voorhuid/onbesneden zal terugkeren op/over u de beker van de rechterhand van de HERE en schande/ellende over uw eer.
U bent eerder met schande verzadigd dan met eer. Drink ook zelf en laat uw voorhuid zien. De beker in de rechterhand van de HEERE zal op u overgaan: schandelijk braaksel over uw eer.
Thou art filled with shame for glory: drink thou also, and let thy foreskin be uncovered: the cup of the LORD's right hand shall be turned unto thee, and shameful spewing shall be on thy glory.
Tu seras rassasié de honte plus que de gloire; Bois aussi toi-même, et découvre-toi! La coupe de la droite de l`Éternel se tournera vers toi, Et l`ignominie souillera ta gloire.
Du hast dich gesättigt mit Schande und nicht mit Ehre. So saufe du nun auch, daß du taumelst! denn zu dir wird umgehen der Kelch in der Rechten des HERRN, und mußt eitel Schande haben für deine Herrlichkeit.
Repletus es ignominia pro gloria; bibe tu quoque, et consopire. Circumdabit te calix dexteræ Domini, et vomitus ignominiæ super gloriam tuam.
ki hamas lebanon yekassekka wesod behemot yehitan middeme adam wahamas-eres qirya wekol-yosebe bah:
Want het geweld van Libanon zal u bedekken en verwoesting van dieren zal hen ontstellen vanwege bloed van mens(en) en geweld van land stad en alle inwoners van in haar/daarin.
Want het geweld tegen de Libanon zal u bedekken en de verwoesting onder de dieren zal ontsteltenis teweegbrengen,
vanwege het vergoten bloed van de mensen, en het geweld aan het land, de stad en al zijn inwoners.
For the violence of Lebanon shall cover thee, and the spoil of beasts, which made them afraid, because of men's blood, and for the violence of the land, of the city, and of all that dwell therein.
Car les violences contre le Liban retomberont sur toi, Et les ravages des bêtes t`effraieront, Parce que tu as répandu le sang des hommes, Et commis des violences dans le pays, Contre la ville et tous ses habitants.
Denn der Frevel, am Libanon begangen, wird dich überfallen, und die verstörten Tiere werden dich schrecken um des Menschenbluts willen und um des Frevels willen, im Lande und in der Stadt und an allen,
die darin wohnen, begangen.
Quia iniquitas Libani operiet te, et vastitas animalium deterrebit eos de sanguinibus hominum, et iniquitate terræ, et civitatis, et omnium habitantium in ea.
ma-ho'il pesel ki pesalo yosero masseka umoreh ssager ki batah yoser yisro alayw la'asot elilim illemim:
Wat is nut van gehouwen beeld dat beeldhouwde het zijn formeerder gegoten (beeld) en/dat onderwijzende bedrog dat/wanneer vertrouwt formeerder zijn maaksel op hem/daarop om te maken machteloze afgoden stomme.
Wat is het nut van een gesneden beeld, wanneer zijn maker het gesneden heeft, of van een gegoten beeld dat leugens onderwijst,
wanneer de maker op zijn maaksel vertrouwt terwijl het stomme afgoden zijn die hij maakt?
What profiteth the graven image that the maker thereof hath graven it; the molten image, and a teacher of lies, that the maker of his work trusteth therein, to make dumb idols?
A quoi sert une image taillée, pour qu`un ouvrier la taille? A quoi sert une image en fonte et qui enseigne le mensonge, Pour que l`ouvrier qui l`a faite place en elle sa confiance,
Tandis qu`il fabrique des idoles muettes?
Was wird dann helfen das Bild, das sein Meister gebildet hat, und das falsche gegossene Bild, darauf sich verläßt sein Meister, daß er stumme Götzen machte?
Quid prodest sculptile, quia sculpsit illud fictor suus, conflatile, et imaginem falsam? quia speravit in figmento fictor ejus, ut faceret simulacra muta.
hoy omer la'es haqisa uri le'eben dumam hu yoreh hinneh-hu tapus zahab wakesep wekol-ru'h en beqirbo:
Wee zeggende tegen hout ontwaak wordt wakker tegen een steen zwijgend/stil hij onderwijzende zie hij overtrokken (met) goud en zilver en alle/enige geest (is er) niet in zijn binnenste.
Wee hem die tegen het stuk hout zegt: Word wakker! en: Ontwaak! tegen een zwijgende steen.
Zouden zij iemand kunnen onderwijzen? Zie, het is met goud en zilver overtrokken, maar er zit volstrekt geen levensgeest in hem.
Woe unto him that saith to the wood, Awake; to the dumb stone, Arise, it shall teach! Behold, it is laid over with gold and silver, and there is no breath at all in the midst of it.
Malheur à celui qui dit au bois: Lève-toi! A une pierre muette: Réveille-toi! Donnera-t-elle instruction? Voici, elle est garnie d`or et d`argent, Mais il n`y a point en elle un esprit qui l`anime.
Weh dem, der zum Holz spricht: Wache auf! und zum stummen Steine: Stehe auf! Wie sollte es lehren? Siehe, es ist mit Gold und Silber überzogen und ist kein Odem in ihm.
Væ qui dicit ligno: Expergiscere; Surge, lapidi tacenti! Numquid ipse docere poterit? ecce iste coopertus est auro et argento, et omnis spiritus non est in visceribus ejus.
wayhwh behekal qodso has mippanayw kol-ha'ares:
En/maar de HERE in de tempel van zijn heiligheid wees stil voor zijn aangezicht heel de aarde!
Maar de HEERE is in Zijn heilige tempel. Wees stil voor Zijn aangezicht, heel de aarde!
But the Lord is in his holy temple: let all the earth keep silence before him.
L`Éternel est dans son saint temple. Que toute la terre fasse silence devant lui!
Aber der HERR ist in seinem heiligen Tempel. Es sei vor ihm still alle Welt!
Dominus autem in templo sancto suo: sileat a facie ejus omnis terra!
tepilla lahabaqquq hannabi al sigyonot:
Gebed van Habakuk de profeet op/naar een klaaglied.
Een gebed van Habakuk, de profeet. Op Sjigjonot.
A prayer of Habakkuk the prophet upon Shigionoth.
Prière d`Habakuk, le prophète. (Sur le mode des complaintes.)
Dies ist das Gebet des Propheten Habakuk für die Unschuldigen:
Oratio Habacuc prophetæ, pro ignorantiis.
yhwh samati simaka yareti yhwh po'olka beqereb sanim hayyehu beqereb sanim todi beroqez rahem tizkor:
HERE ik hoorde uw bericht ik vreesde HERE uw werk in het midden van jaren doe het leven in het midden van jaren maak bekend in toorn/beving ontferming/ontferming hebbende U zult gedenken.
HEERE, toen ik Uw tijding hoorde, heb ik gevreesd. HEERE, Uw werk, behoud het in het leven in het midden van de jaren, maak het bekend in het midden van de jaren; denk in Uw toorn aan ontferming!
O LORD, I have heard thy speech, and was afraid: O LORD, revive thy work in the midst of the years, in the midst of the years make known; in wrath remember mercy.
Éternel, j`ai entendu ce que tu as annoncé, je suis saisi de crainte. Accomplis ton oeuvre dans le cours des années, ô Éternel! Dans le cours des années manifeste-la!
Mais dans ta colère souviens-toi de tes compassions!
HERR, ich habe dein Gerücht gehört, daß ich mich entsetze. HERR, mache dein Werk lebendig mitten in den Jahren und laß es kund werden mitten in den Jahren. Wenn Trübsal da ist, so denke der Barmherzigkeit.
Domine, audivi auditionem tuam, et timui. Domine, opus tuum, in medio annorum vivifica illud; in medio annorum notum facies: cum iratus fueris, misericordiæ recordaberis.
elo'h mitteman yabo weqados mehar-paran sela kissa samayim hodo utehillato mala ha'ares:
God uit Teman Hij kwam en Heilige uit gebergte van Paran sela kissa samayim hodo utehillato mal'a ha'ares:
God kwam van Teman, de Heilige van het gebergte Paran. Sela. Zijn majesteit bedekte de hemel, de aarde was vol van Zijn lof.
God came from Teman, and the Holy One from mount Paran. Selah. His glory covered the heavens, and the earth was full of his praise.
Dieu vient de Théman, Le Saint vient de la montagne de Paran... Pause. Sa majesté couvre les cieux, Et sa gloire remplit la terre.
Gott kam vom Mittag und der Heilige vom Gebirge Pharan. (Sela.) Seines Lobes war der Himmel voll, und seiner Ehre war die Erde voll.
Deus ab austro veniet, et Sanctus de monte Pharan: operuit cælos gloria ejus, et laudis ejus plena est terra.
wenogah ka'or tihyeh qarnayim miyyado lo wesam hebyon uzzoh:
En een glans als het licht zal zijn lichtstralen uit zijn hand van Hem/Hij heeft en daar bergplaats van zijn kracht.
Er was een glans als van het zonlicht; lichtstralen kwamen uit Zijn hand, daarin ging Zijn macht schuil.
And his brightness was as the light; he had horns coming out of his hand: and there was the hiding of his power.
C`est comme l`éclat de la lumière; Des rayons partent de sa main; Là réside sa force.
Sein Glanz war wie ein Licht; Strahlen gingen von seinen Händen; darin war verborgen seine Macht.
Splendor ejus ut lux erit, cornua in manibus ejus: ibi abscondita est fortitudo ejus.
lepanayw yelek daber weyese resep leraglayw:
Voor zijn aangezicht zal gaan pest/plaag en zal uitgaan pest/vlammen voor zijn voeten.
Voor Hem uit ging de pest, de gloed ervan volgde Hem op de voet.
Before him went the pestilence, and burning coals went forth at his feet.
Devant lui marche la peste, Et la peste est sur ses traces.
Vor ihm her ging Pestilenz, und Plage ging aus, wo er hin trat.
Ante faciem ejus ibit mors, et egredietur diabolus ante pedes ejus.
amad wayemoded eres ra'a wayyatter goyim wayyitpoyesu harere-ad sahu gib'ot olam halikot olam lo:
Hij stond en Hij schudde aarde Hij zag en Hij liet beven natiën/volken en werden verbrijzeld bergen van vanouds bogen neer heuvels van eeuwig(heid) wegen van eeuwig(heid) voor/van Hem:
Hij stond en deed de aarde schudden, Hij keek en liet heidenvolken opspringen. De aloude bergen werden verpletterd, de eeuwige heuvels hebben zich neergebogen. De eeuwige wegen zijn van Hem.
He stood, and measured the earth: he beheld, and drove asunder the nations; and the everlasting mountains were scattered, the perpetual hills did bow: his ways are everlasting.
Il s`arrête, et de l`oeil il mesure la terre; Il regarde, et il fait trembler les nations; Les montagnes éternelles se brisent, Les collines antiques s`abaissent; Les sentiers d`autrefois s`ouvrent devant lui.
Er stand und maß die Erde, er schaute und machte beben die Heiden, daß zerschmettert wurden die Berge, die von alters her sind, und sich bücken mußten die ewigen Hügel, da er wie vor alters einherzog.
Stetit, et mensus est terram; aspexit, et dissolvit gentes, et contriti sunt montes sæculi: incurvati sunt colles mundi ab itineribus æternitatis ejus.
tahat awen ra'iti ohole kusan yirgezun yeriot eres midyan:
Onder onrecht/moeite/verderf ik zie/zag de tenten van Kusan beven/huiveren/wapperen de tentkleden van het land Midian.
Ik zag de tenten van Kusjan gebogen onder het onrecht, de tentkleden van het land Midian sidderden.
I saw the tents of Cushan in affliction: and the curtains of the land of Midian did tremble.
Je vois dans la détresse les tentes de l`Éthiopie, Et les tentes du pays de Madian sont dans l`épouvante.
Ich sah der Mohren Hütten in Not und der Midianiter Gezelte betrübt.
Pro iniquitate vidi tentoria Æthiopiæ; turbabuntur pelles terræ Madian.
habinharim hara yhwh 'im banneharim appeka im-bayyam ebrateka ki tirkab al-suseka markebotekayesu'a:
Tegen rivieren ontbrandde de HERE of tegen de rivieren uw toorn of tegen de zee uw woede? Dat U reed op uw paarden uw wagens heil/verlossing.
Was de HEERE tegen de rivieren ontbrand? Woedde Uw toorn tegen de rivieren, of was Uw verbolgenheid tegen de zee, dat U op Uw paarden reed? Uw wagens brachten heil.
Was the LORD displeased against the rivers? was thine anger against the rivers? was thy wrath against the sea, that thou didst ride upon thine horses and thy chariots of salvation?
L`Éternel est-il irrité contre les fleuves? Est-ce contre les fleuves que s`enflamme ta colère, Contre la mer que se répand ta fureur, Pour que tu sois monté sur tes chevaux, Sur ton char de victoire?
Warst du nicht zornig, HERR, in der Flut und dein Grimm in den Wassern und dein Zorn im Meer, da du auf deinen Rossen rittest und deine Wagen den Sieg behielten?
Numquid in fluminibus iratus es, Domine? aut in fluminibus furor tuus? vel in mari indignatio tua? Qui ascendes super equos tuos, et quadrigæ tuæ salvatio.
erya te'or qasteka sebu'ot mattot omer sela neharot tebaqqa-ares:
Naaktheid werd bloot gelegd/klaar gemaakt/U legde bloot uw boog eden van staven/stammen woord/belofte sela rivieren U spleet aarde:
U haalde Uw boog tevoorschijn om de eden, aan de stammen gedaan door het woord. Sela. Met rivieren spleet U de aarde.
Thy bow was made quite naked, according to the oaths of the tribes, even thy word. Selah. Thou didst cleave the earth with rivers.
Ton arc est mis à nu; Les malédictions sont les traits de ta parole... Pause. Tu fends la terre pour donner cours aux fleuves.
Du zogst den Bogen hervor, wie du geschworen hattest den Stämmen (sela!), und verteiltest die Ströme ins Land.
Suscitans suscitabis arcum tuum, juramenta tribubus quæ locutus es; fluvios scindes terræ.
ra'uka yahilu harim zerem mayim abar natan tehom qolo rom yadehu nasa:
Zagen U zij kronkelen/beven bergen een vloed van water ging voorbij gaf diepte zijn stem/geluid hoog/(naar de) hoogte zijn handen hij verhief.
De bergen zagen U, zij beefden van angst. Een vloed van water stroomde voorbij, de watervloed liet zijn stem klinken, hoog hief hij zijn handen op.
The mountains saw thee, and they trembled: the overflowing of the water passed by: the deep uttered his voice, and lifted up his hands on high.
A ton aspect, les montagnes tremblent; Des torrents d`eau se précipitent; L`abîme fait entendre sa voix, Il lève ses mains en haut.
Die Berge sahen dich, und ihnen ward bange; der Wasserstrom fuhr dahin, die Tiefe ließ sich hören, die Höhe hob die Hände auf.
Viderunt te, et doluerunt montes; gurges aquarum transiit: dedit abyssus vocem suam; altitudo manus suas levavit.
semes yare'h amad zebula le'or hisseka yehalleku lenogah beraq haniteka:
Zon maan stond stil (bij) woning bij/naar het licht van uw pijlen zij gingen bij/naar de glans/schittering van de gloed/glinstering van uw speer.
Zon en maan stonden stil in hun woning; met het licht bewogen Uw pijlen zich voort, met de gloed Uw glinsterende speer.
The sun and moon stood still in their habitation: at the light of thine arrows they went, and at the shining of thy glittering spear.
Le soleil et la lune s`arrêtent dans leur demeure, A la lumière de tes flèches qui partent, A la clarté de ta lance qui brille.
Sonne und Mond standen still. Deine Pfeile fuhren mit Glänzen dahin und dein Speere mit Leuchten des Blitzes.
Sol et luna steterunt in habitaculo suo: in luce sagittarum tuarum ibunt, in splendore fulgurantis hastæ tuæ.
beza'am tis'ad-ares be'ap tadus goyim:
In verbolgenheid/met gramschap U betrad aarde in toorn U vertrapte natiën/volken.
In gramschap schreed U voort over de aarde, in toorn vertrapte U de heidenvolken.
Thou didst march through the land in indignation, thou didst thresh the heathen in anger.
Tu parcours la terre dans ta fureur, Tu écrases les nations dans ta colère.
Du zertratest das Land im Zorn und zerdroschest die Heiden im Grimm.
In fremitu conculcabis terram; in furore obstupefacies gentes.
yasata leyesa ammeka leyesa et-mesiheka mahasta rro's mibbet rasa arot yesod ad-sawwa'r sela:
U ging uit tot het heil van uw volk tot het heil van uw gezalfde U verwondde hoofd uit huiis van goddeloze/boosdoener blootleggende fundament tot hals nek sela
U bent uitgetrokken tot heil van Uw volk, tot heil van Uw Gezalfde. U hebt het dak van het huis van de goddeloze verbrijzeld, U legt het fundament bloot tot de hals toe. Sela.
Thou wentest forth for the salvation of thy people, even for salvation with thine anointed; thou woundedst the head out of the house of the wicked, by discovering the foundation unto the neck. Selah.
Tu sors pour délivrer ton peuple, Pour délivrer ton oint; Tu brises le faîte de la maison du méchant, Tu la détruis de fond en comble. Pause.
Du zogst aus, deinem Volk zu helfen, zu helfen deinem Gesalbten; du zerschmettertest das Haupt im Hause des Gottlosen und entblößtest die Grundfeste bis an den Hals. (Sela.)
Egressus es in salutem populi tui, in salutem cum christo tuo: percussisti caput de domo impii, denudasti fundamentum ejus usque ad collum.
naqabta bemattayw ro's perazaw yis'aru lahapiseni alisutam kemo-le'ekol ani bammistar:
U doorboorde met zijn staven hoofd van zijn strijder(s) zij stormden aan om mij te verstrooien hun verheuging als om op te eten ellendige/arme in de verborgenheid.
U doorboorde met zijn eigen pijlen het hoofd van zijn strijders. Zij stormden aan om mij te verspreiden, zij die zich verheugden alsof zij de ellendige in een verborgen plaats wilden verslinden.
Thou didst strike through with his staves the head of his villages: they came out as a whirlwind to scatter me: their rejoicing was as to devour the poor secretly.
Tu perces de tes traits la tête de ses chefs, Qui se précipitent comme la tempête pour me disperser, Poussant des cris de joie, Comme s`ils dévoraient déjà le malheureux dans leur repaire.
Du durchbohrtest mit seinen Speeren das Haupt seiner Scharen, die wie ein Wetter kamen, mich zu zerstreuen, und freuten sich, als fräßen sie die Elenden im Verborgenen.
Maledixisti sceptris ejus, capiti bellatorum ejus, venientibus ut turbo ad dispergendum me: exsultatio eorum, sicut ejus qui devorat pauperem in abscondito.
darakta bayyam suseka homer mayim rabbim:
U betrad/ging in de zee uw paarden schuimen van water vele.
U betrad met Uw paarden de zee, de schuimkoppen van grote wateren.
Thou didst walk through the sea with thine horses, through the heap of great waters.
Avec tes chevaux tu foules la mer, La boue des grandes eaux.
Deine Rosse gingen im Meer, im Schlamm großer Wasser.
Viam fecisti in mari equis tuis, in luto aquarum multarum.
samati wattirgaz bitni leqol salalu sepatay yabo raqab ba'asamay wetahtay ergaz aser anu'h leyom sara la'alot le'am yegudennu:
Ik hoorde en beefde/trilde mijn buik bij geluid trilden mijn lippen kwam verrotting/verval in mijn beenderen en onder mij ik beefde dat ik zal rusten/rustig zijn tot dag van benauwdheid op te komen voor volk
zij zullen ons aanvallen.
Ik hoorde het en mijn buik sidderde. Bij het geluid trilden mijn lippen. Verrotting tastte mijn beenderen aan.
Ik sidderde op de plaats waar ik stond. Zeker, ik zal rustig wachten op de dag van de benauwdheid, als die aanbreekt voor het volk dat ons zal aanvallen.
When I heard, my belly trembled; my lips quivered at the voice: rottenness entered into my bones, and I trembled in myself, that I might rest in the day of trouble: when he cometh up unto the people,
he will invade them with his troops.
J`ai entendu... Et mes entrailles sont émues. A cette voix, mes lèvres frémissent, Mes os se consument, Et mes genoux chancellent: En silence je dois attendre le jour de la détresse,
Le jour où l`oppresseur marchera contre le peuple.
Weil ich solches hörte, bebt mein Leib, meine Lippen zittern von dem Geschrei; Eiter geht in meine Gebeine, und meine Kniee beben, dieweil ich ruhig harren muß bis auf die Zeit der Trübsal,
da wir hinaufziehen zum Volk, das uns bestreitet.
Audivi, et conturbatus est venter meus; a voce contremuerunt labia mea. Ingrediatur putredo in ossibus meis, et subter me scateat: ut requiescam in die tribulationis, ut ascendam ad populum accinctum nostrum.
ki-te'ena lo-tiprah we'en yebul baggepanin kihes ma'aseh-zayit usedemot lo-asa okel gazar mimmikla so'n we'en baqar barepatim:
Als vijgenboom niet zal bloeien en er geen (is/zal zijn) opbrengst/vrucht aan de wijnstokken faalt werkt/product van olijfboom en velden brengt niet voort voedsel is afgesneden uit/van de (schaaps)kooi
kudde kleinvee/schapen en (er is) geen kudde grootvee in de stallen.
Al zal de vijgenboom niet in bloei staan en er geen vrucht aan de wijnstok zijn, al zal de opbrengst van de olijfboom tegenvallen en zullen de velden geen voedsel voortbrengen,
al zal het kleinvee uit de kooi verdwenen zijn en er geen rund in de stallen over zijn –
Although the fig tree shall not blossom, neither shall fruit be in the vines; the labour of the olive shall fail, and the fields shall yield no meat; the flock shall be cut off from the fold,
and there shall be no herd in the stalls:
Car le figuier ne fleurira pas, La vigne ne produira rien, Le fruit de l`olivier manquera, Les champs ne donneront pas de nourriture; Les brebis disparaîtront du pâturage,
Et il n`y aura plus de boeufs dans les étables.
Denn der Feigenbaum wird nicht grünen, und wird kein Gewächs sein an den Weinstöcken; die Arbeit am Ölbaum ist vergeblich, und die Äcker bringen keine Nahrung; und Schafe werden aus den Hürden gerissen,
und werden keine Rinder in den Ställen sein.
Ficus enim non florebit, et non erit germen in vineis; mentietur opus olivæ, et arva non afferent cibum: abscindetur de ovili pecus, et non erit armentum in præsepibus.
wa'ani bayhwh eloza agila be'lohe yis'i:
Maar ik in de HERE ik zal (zeker) juichen/mij verblijden ik zal (zeker) mij verheugen/jubelen in de God van mijn heil.
ik zal dan toch in de HEERE van vreugde opspringen, mij verheugen in de God van mijn heil.
Yet I will rejoice in the LORD, I will joy in the God of my salvation.
Toutefois, je veux me réjouir en l`Éternel, Je veux me réjouir dans le Dieu de mon salut.
Aber ich will mich freuen des HERRN und fröhlich sein in Gott, meinem Heil.
Ego autem in Domino gaudebo; et exsultabo in Deo Jesu meo.
yhwh adonay heli wayyasem raglay ka'ayyalot we'al bamotay yadrikeni lamenasse'h binginotay:
De HERE (mijn) Here (is) mijn kracht en hij stelt/maakt mijn voeten als de hinden en op mijn hoogten. Hij doet mij treden voor de koorleider bij/met/op mijn snarenspel/snareninstrument.
De HEERE Heere is mijn kracht, Hij maakt mijn voeten als die van de hinden, en Hij doet mij treden op mijn hoogten. Voor de koorleider, bij mijn snarenspel.
The LORD God is my strength, and he will make my feet like hinds' feet, and he will make me to walk upon mine high places. To the chief singer on my stringed instruments.
L`Éternel, le Seigneur, est ma force; Il rend mes pieds semblables à ceux des biches, Et il me fait marcher sur mes lieux élevés. Au chefs des chantres. Avec instruments à cordes.
Denn der HERR ist meine Kraft und wird meine Füße machen wie Hirschfüße und wird mich auf meine Höhen führen. Vorzusingen auf meinem Saitenspiel.
Deus Dominus fortitudo mea, et ponet pedes meos quasi cervorum: et super excelsa mea deducet me victor in psalmis canentem.