massa nineweh seper hazon nahum ha'elkosi:
De last van Ninevé boek van het visioen van Nahum de Elkosiet.
De last van Ninevé. Het boek van het visioen van Nahum uit Elkos.
The burden of Nineveh. The book of the vision of Nahum the Elkoshite.
Oracle sur Ninive. Livre de la prophétie de Nahum, d`Elkosch.
Dies ist die Last über Ninive und das Buch der Weissagung Nahums von Elkos.
Onus Ninive. Liber visionis Nahum Elcesæi.
'el qanno wenoqem yhwh noqem yhwh uba'al hema noqem yhwh lesarayw wenoter hu le'oyebayw:
Een God zichzelf latende gelden en zich wrekende/Wreker (is) de HERE zich wrekende/Wreker (is) de HERE de HEER/bezitter van woede zich wrekende/Wreker (is) de HERE op/voor zijn tegenstanders.
Een na-ijverig God en een Wreker is de HEERE, een Wreker is de HEERE, en zeer grimmig. Een Wreker is de HEERE voor Zijn tegenstanders.
God is jealous, and the LORD revengeth; the LORD revengeth, and is furious; the LORD will take vengeance on his adversaries, and he reserveth wrath for his enemies.
L`Éternel est un Dieu jaloux, il se venge; L`Éternel se venge, il est plein de fureur; L`Éternel se venge de ses adversaires, Il garde rancune à ses ennemis.
Der HERR ist ein eifriger Gott und ein Rächer, ja, ein Rächer ist der HERR und zornig; der HERR ist ein Rächer wider seine Widersacher und der es seinen Feinden nicht vergessen wird.
Deus æmulator, et ulciscens Dominus: ulciscens Dominus, et habens furorem: ulciscens Dominus in hostes suos, et irascens ipse inimicis suis.
yehoa erek appayim ugedawl-koh wenaqqeh lo' yenaqqeh yhwh besupa ubis'ara darko we'anan abaq raglayw:
De HERE (is) lang van neus/neusgaten en groot van kracht en onschuld houdende niet zal onschuldig houden de HERE in wervelwind en in storm (is) zijn weg en wolk(en) stof van zijn voeten.
De HEERE is geduldig, maar groot van kracht en Hij houdt de schuldige zeker niet onschuldig. De weg van de HEERE is in wervelwind en in storm, wolken zijn het stof van Zijn voeten.
The LORD is slow to anger, and great in power, and will not at all acquit the wicked: the LORD hath his way in the whirlwind and in the storm, and the clouds are the dust of his feet.
L`Éternel est lent à la colère, il est grand par sa force; Il ne laisse pas impuni. L`Éternel marche dans la tempête, dans le tourbillon; Les nuées sont la poussière de ses pieds.
Der HERR ist geduldig und von großer Kraft, vor welchem niemand unschuldig ist; er ist der HERR, des Weg in Wetter und Sturm ist und Gewölke der Staub unter seinen Füßen,
Dominus patiens, et magnus fortitudine, et mundans non faciet innocentem. Dominus in tempestate et turbine viæ ejus, et nebulæ pulvis pedum ejus.
go'er bayyam wayyabbesehu wekol-hanneharot heherib umlal basan wekarmel uperah lebanon umlal:
Bestraffende tegen de zee en Hij maakt hem droog en al de rivieren Hij droogt op (is) verwelkt Basan en Karmel en de bloesem van Libanon (is) verwelkt.
Hij bestraft de zee en maakt die droog, al de rivieren laat Hij verdrogen. Basan en Karmel zijn verwelkt, de bloesem van Libanon is verwelkt.
He rebuketh the sea, and maketh it dry, and drieth up all the rivers: Bashan languisheth, and Carmel, and the flower of Lebanon languisheth.
Il menace la mer et la dessèche, Il fait tarir tous les fleuves; Le Basan et le Carmel languissent, La fleur du Liban se flétrit.
er das Meer schilt und trocken macht und alle Wasser vertrocknet. Basan und Karmel verschmachten; und was auf dem Berge Libanon blüht, verschmachtet.
Increpans mare, et exsiccans illud, et omnia flumina ad desertum deducens. Infirmatus est Basan et Carmelus, et flos Libani elanguit.
harim ra'asu mimmennu wehaggeba'ot hitmogagu wattissa ha'ares mippanayw wetebel wekol-yosebe bah:
Bergen beven voor/vanwege Hem en de heuvels smelten weg en wordt opgetild/opgeheven het land/de aarde voor zijn angezicht en wereld en/met alle inwoners/bewoners van in haar.
De bergen beven voor Hem, de heuvels smelten weg, de aarde rijst op voor Zijn aangezicht, de wereld met al zijn bewoners.
The mountains quake at him, and the hills melt, and the earth is burned at his presence, yea, the world, and all that dwell therein.
Les montagnes s`ébranlent devant lui, Et les collines se fondent; La terre se soulève devant sa face, Le monde et tous ses habitants.
Die Berge zittern vor ihm, und die Hügel zergehen; das Erdreich bebt vor ihm, der Weltkreis und alle, die darauf wohnen.
Montes commoti sunt ab eo, et colles desolati sunt: et contremuit terra a facie ejus, et orbis, et omnes habitantes in eo.
lipne za'mo mi ya'amod umi yaqum baharon appo hamato nitteka ka'es wehassurim nittesu mimmennu:
Voor zijn toorn wie zal staan/standhouden? En wie zal opstaan te midden van de hitte van zijn toorn? Zijn woede is uitgestort als het vuur en de rotsen worden kapot gebroken/neergestort door Hem.
Wie kan standhouden voor Zijn gramschap? Wie kan te midden van Zijn brandende toorn opstaan? Zijn grimmigheid is uitgegoten als vuur, de rotsen worden door Hem stukgebroken.
Who can stand before his indignation? and who can abide in the fierceness of his anger? his fury is poured out like fire, and the rocks are thrown down by him.
Qui résistera devant sa fureur? Qui tiendra contre son ardente colère? Sa fureur se répand comme le feu, Et les rochers se brisent devant lui.
Wer kann vor seinem Zorn stehen, und wer kann seinen Grimm bleiben? Sein Zorn brennt wie Feuer, und die Felsen zerspringen vor ihm.
Ante faciem indignationis ejus quis stabit? et quis resistet in ira furoris ejus? Indignatio ejus effusa est ut ignis,et petræ dissolutæ sunt ab eo.
tob yhwh lema'oz beyom sara weyode hose bo:
Goed (is) de HERE tot een vesting op de dag van benauwdheid en kennende schuilendfe bij Hem.
De HEERE is goed, Hij is tot een vesting op de dag van de benauwdheid. Hij kent hen die tot Hem hun toevlucht nemen,
The LORD is good, a strong hold in the day of trouble; and he knoweth them that trust in him.
L`Éternel est bon, Il est un refuge au jour de la détresse; Il connaît ceux qui se confient en lui.
Der HERR ist gütig und eine Feste zur Zeit der Not und kennt die, die auf ihn trauen.
Bonus Dominus, et confortans in die tribulationis, et sciens sperantes in se.
ubesetep ober kala ya'aseh meqomah we'oyebayw yeraddep-hosek:
En met een vloed overgaande/overstromende einde/vernietiging Hij zal maken/maakt haar plaats en zijn vijanden duisternis achtervolgt/zal achtervolgen.
en door een overstromende vloed zal Hij een vernietigend einde maken aan zijn plaats en duisternis achtervolgt Zijn vijanden.
But with an overrunning flood he will make an utter end of the place thereof, and darkness shall pursue his enemies.
Mais avec des flots qui déborderont Il détruira la ville, Et il poursuivra ses ennemis jusque dans les ténèbres.
Er läßt die Flut überher laufen und macht derselben Stätte ein Ende, und seine Feinde verfolgt er mit Finsternis.
Et in diluvio prætereunte consummationem faciet loci ejus, et inimicos ejus persequentur tenebræ.
mah-ttehassebun el-yhwh kala hu oseh lo-taqum pa'amayim sara:
Wat jullie zullen bedenken/beramen tegen de HERE? Einde/vernietiging Hij makende niet zal opstaan tweemaal benauwdheid.
Wat u ook bedenkt tegen de HEERE, Hij Zelf maakt er een vernietigend einde aan. Geen tweede keer zal de benauwdheid opkomen.
What do ye imagine against the LORD? he will make an utter end: affliction shall not rise up the second time.
Que méditez-vous contre l`Éternel? C`est lui qui détruit. La détresse ne paraîtra pas deux fois.
Was gedenkt ihr wider den HERRN? Er wird doch ein Ende machen; es wird das Unglück nicht zweimal kommen.
Quid cogitatis contra Dominum? Consummationem ipse faciet: non consurget duplex tribulatio,
ki ad-sirim sebukim ukesob'am sebu'im ukkelu keqas yabes male:
Want tot dorens vervlochten en zoals hun (sterke) drank beschonkenen/dronkaards zij (zullen) worden verteerd sla verdroogde stoppels droog vol.
Omdat zij vervlochten zijn als dorens, en dronken als dronkaards, zullen zij volledig verteerd worden, als dorre stoppels.
For while they be folden together as thorns, and while they are drunken as drunkards, they shall be devoured as stubble fully dry.
Car entrelacés comme des épines, Et comme ivres de leur vin, Ils seront consumés Comme la paille sèche, entièrement.
Denn wenn sie gleich sind wie die Dornen, die noch ineinanderwachsen und im besten Saft sind, so sollen sie doch verbrannt werden wie dürres Stroh.
quia sicut spinæ se invicem complectuntur, sic convivium eorum pariter potantium; consumentur quasi stipula ariditate plena.
mimmek yasa hoseb al-yhwh ra'a yo'es beliyya'al:
Uit u ging uit/kwam voort bedenkende tegen de HERE kwaad raadgevende/raadsman van nietswaardigheid.
Uit u is iemand voortgekomen die kwaad bedenkt tegen de HEERE, een verderfelijke raadsman.
There is one come out of thee, that imagineth evil against the LORD, a wicked counseller.
De toi est sorti Celui qui méditait le mal contre l`Éternel, Celui qui avait de méchants desseins.
Denn von dir ist gekommen der Schalksrat, der Böses wider den HERRN gedachte.
Ex te exibit cogitans contra Dominum malitiam, mente pertractans prævaricationem.
koh 'amar yhwh im-selemim weken rabbim weken nagozzu we'abar we'innitik lo a'annek od:
Zo zei/zegt de HERE hoewel welzijnde/welvarend/intact/vol en zo velen/talrijk en zo zij zullen worden neergehaald en het/hij zal voorbijgaan en ik venederde/bedroefde u niet Ik zal u vernederen/bedroeven weer/nog.
Zo zegt de HEERE: Al gaat het hun goed en al zijn zij talrijk, toch zullen zij worden weggeschoren: hij zal voorbijgaan! Ik heb u wel vernederd, maar Ik zal u niet meer vernederen.
Thus saith the LORD: Though they be quiet, and likewise many, yet thus shall they be cut down, when he shall pass through. Though I have afflicted thee, I will afflict thee no more.
Ainsi parle l`Éternel: Quoique intacts et nombreux, Ils seront moissonnés et disparaîtront. Je veux t`humilier, Pour ne plus avoir à t`humilier...
So spricht der HERR: Sie kommen so gerüstet und mächtig, wie sie wollen, so sollen sie doch umgehauen werden und dahinfahren. Ich habe dich gedemütigt; aber ich will dich nicht wiederum demütigen.
Hæc dicit Dominus: Si perfecti fuerint, et ita plures, sic quoque attondentur, et pertransibit: afflixi te, et non affligam te ultra.
we'atta esbor motehu me'alayik umoserotayik anatteq:
En nu Ik zal verbreken zijn juk van op u en uw bandenden zal Ik losscheuren.
Nu dan, Ik zal zijn juk van u stukbreken en uw banden verscheuren.
For now will I break his yoke from off thee, and will burst thy bonds in sunder.
Je briserai maintenant son joug de dessus toi, Et je romprai tes liens.
Alsdann will ich sein Joch, das du trägst, zerbrechen und deine Bande zerreißen.
Et nunc conteram virgam ejus de dorso tuo, et vincula tua disrumpam.
wesiwwa aleka yhwh lo-yizzara missimka od mibbet eloheka akrit pesel umasseka asim qibreka ki qallota:
En gebood over/aangaande u de HERE niet zal worden gezaaid van/uit uw naam nog/weer vanuit het huis van uw god(en) Ik zal uitroeien gehouwen beeld en gegoten (beeld) Ik zal stellen uw graf want u bent
verachtelijk/geringschat.
Maar wat u betreft heeft de HEERE geboden: Uw naam zal zich niet meer voortplanten.
Uit het huis van uw god zal Ik de gesneden en gegoten beelden uitroeien. Ik zal uw graf toebereiden, want u bent verachtelijk.
And the LORD hath given a commandment concerning thee, that no more of thy name be sown: out of the house of thy gods will I cut off the graven image and the molten image: I will make thy grave; for thou art vile.
Voici ce qu`a ordonné sur toi l`Éternel: Tu n`auras plus de descendants qui portent ton nom; J`enlèverai de la maison de ton dieu les images taillées ou en fonte; Je préparerai ton sépulcre, car tu es trop léger.
Aber wider dich hat der HERR geboten, daß deines Namens kein Same mehr soll bleiben.
Vom Hause deines Gottes will ich dich ausrotten, die Götzen und Bilder will ich dir zum Grab machen; denn du bist zunichte geworden.
Et præcipiet super te Dominus; non seminabitur ex nomine tuo amplius: de domo Dei tui interficiam sculptile, et conflatile; ponam sepulchrum tuum, quia inhonoratus es.
Behold upon the mountains the feet of him that bringeth good tidings, that publisheth peace! O Judah, keep thy solemn feasts, perform thy vows: for the wicked shall no more pass through thee; he is utterly cut off.
Voici sur les montagnes Les pieds du messager qui annonce la paix! Célèbre tes fêtes, Juda, accomplis tes voeux! Car le méchant ne passera plus au milieu de toi, Il est entièrement exterminé...
Ecce super montes pedes evangelizantis, et annuntiantis pacem. Celebra, Juda, festivitates tuas, et redde vota tua, quia non adjiciet ultra ut pertranseat in te Belial: universus interiit.
hinneh al-heharim ragle mebasser masmi salom hoggi yehuda haggayik sallemi nedarayik ki lo yosip od la'abawr-bak beliyya'al kulloh nikrat:
Zie op de bergen voeten op boodschapper van goede boodschap verkondigende/doende horen vrede! Vier Juda uuw feesten vervul uw geloften want niet zal voortgaan nog door te trtekken door u nietswaardige
hij geheel wordt/zal worden uitgeroeid.
[1 : 15] Zie op de bergen de voeten van hem die het goede boodschapt, die vrede laat horen!
Vier uw feestdagen, Juda, kom uw geloften na, want de verderfelijke man zal voortaan niet meer door u heen trekken, hij is helemaal uitgeroeid.
He that dasheth in pieces is come up before thy face: keep the munition, watch the way, make thy loins strong, fortify thy power mightily.
Ascendit qui dispergat coram te, qui custodiat obsidionem: contemplare viam, conforta lumbos, robora virtutem valde
ala mepis al-panayik nasor mesura sappeh-derek hazzeq motnayim ammes ko'h me'od:
Kwam op verstrooier tegen uw aangezicht bewaak vesting kijk uit/bewaak weg versterk lendenen maak sterk kracht zeer.
[2:1] De verstrooier trekt tegen u op! Bewaak de vesting, houd de weg in het oog, sterk de lendenen, zet al uw kracht in!
For the LORD hath turned away the excellency of Jacob, as the excellency of Israel: for the emptiers have emptied them out, and marred their vine branches.
Quia reddidit Dominus superbiam Jacob, sicut superbiam Israël; quia vastatores dissipaverunt eos, et propagines eorum corruperunt.
ki sab yhwh et-ge'on ya'aqob kig'on yisra'el ki bebaqum boqeqim uzemorehum sihetu:
Want herstelt/zal herstellen de HERE de luister van Jakob zoals de luister van Israel want maakten hen leeg leegmakers en hun takken verwoestten zij.
[2:2] Voorzeker, de HEERE zal de glorie van Jakob herstellen, zoals de glorie van Israël; want plunderaars hebben hen geplunderd en hun wijnranken te gronde gericht.
The shield of his mighty men is made red, the valiant men are in scarlet: the chariots shall be with flaming torches in the day of his preparation, and the fir trees shall be terribly shaken.
Clypeus fortium ejus ignitus, viri exercitus in coccineis; igneæ habenæ currus in die præparationis ejus, et agitatores consopiti sunt.
magen gibborehu me'oddam anse-hayil metulla'im be'es-peladot harekeb beyom hakino wehabberosim hor'alu:
Schild van zijn helden rood gemaakt mannen van kracht (in) purper gekleed in vuur van ijzeren staven de wagen(s) op de dag van zijn gereed maken en de cipressen worden geschud.
[2:3] Het schild van zijn helden is rood geverfd, de dappere mannen zijn in karmozijnrood gekleed.
De strijdwagens schitteren als in het vuur van fakkels op de dag dat hij zich gereedmaakt, en de lansen worden geschud.
The chariots shall rage in the streets, they shall justle one against another in the broad ways: they shall seem like torches, they shall run like the lightnings.
In itineribus conturbati sunt; quadrigæ collisæ sunt in plateis: aspectus eorum quasi lampades, quasi fulgura discurrentia.
bahusot yitholelu harekeb yistaqsequn barhobot mar'ehen kallappidim kabberaqim yerosesu:
Op de pleinen gaan dwaas heen en weer de wagen(s) zij jagen heen en weer op de straten hun uiterlijk als de fakkels als de bliksems zij schieten/flitsen heen en weer.
[2:4] De strijdwagens razen door de straten, ze jagen over de pleinen. Hun uiterlijk is als fakkels, als bliksemflitsen schieten ze heen en weer.
He shall recount his worthies: they shall stumble in their walk; they shall make hast to the wall thereof, and the defence shall be prepared.
Recordabitur fortium suorum; ruent in itineribus suis: velociter ascendent muros ejus, et præparabitur umbraculum.
yizkor addirayw yikkaselu bahalikawtan yemaharu homata wehukan hassokek:
Hij gedenkt/zal gedenken zijn voornamen/leiders zij struikelen/zullen struikelen op hun weg/tijdens hun mars zij haasten haar muur en wordt bereid de bedekking/overdekking.
The gates of the rivers shall be opened, and the palace shall be dissolved.
Portæ fluviorum apertæ sunt, et templum ad solum dirutum.
sa'are hanneharot niptahu wehahekol namog:
De poorten van de rivieren worden geopend en het paleis smelt weg.
And Huzzab shall be led away captive, she shall be brought up, and her maids shall lead her as with the voice of doves, tabering upon their breasts.
Et miles captivus abductus est, et ancillæ ejus minabantur gementes ut columbæ, murmurantes in cordibus suis.
wehussab gulleta ho'alata we'amhoteha menahagot keqol yonim metopepot al-libebehem:
En werd/was vastgesteld: zij werd ontbloot/ontdekt zij werd opgebracht en/terwijl haar slavinnen treurende/klagende als stem/geluid van duiven kloppend/trommelende op hun hart:
But Nineveh is of old like a pool of water: yet they shall flee away. Stand, stand, shall they cry; but none shall look back.
Et Ninive quasi piscina aquarum aquæ ejus; ipsi vero fugerunt. State, state! et non est qui revertatur.
wenineweh kibrekat-mayim mime hi wehemma nasim imdu amodu we'en mapneh:
En Ninevé als een vijver van water sinds dagen van die en zij vluchtende stopt stopt en/maar er is geen/niemand omdraaiende.
Take ye the spoil of silver, take the spoil of gold: for there is none end of the store and glory out of all the pleasant furniture.
Diripite argentum, diripite aurum: et non est finis divitiarum ex omnibus vasis desiderabilibus.
bozzu kesep bozzu zahab we'en qeseh lattekuna kabod mikkol keli hemda:
Plundert/Rooft zilver plundert/rooft goud en er is geen einde van/aan de voorraad glorie/overvloed van elk voorwerp van begeerte.
She is empty, and void, and waste: and the heart melteth, and the knees smite together, and much pain is in all loins, and the faces of them all gather blackness.
Dissipata est, et scissa, et dilacerata; et cor tabescens, et dissolutio geniculorum, et defectio in cunctis renibus, et facies omnium eorum sicut nigredo ollæ.
buqa umebuqa umebullaqa weleb names upiq birkayim wehalhala bekol-motnayim upene kullam qibbesu pa'rur:
Leegte en leegheid/leeggehaald en verwoesting/verwoest en hart versmolten en geknik (van) knieën en beving/geschud/gekronkel/nood in alle lendenen en het gezicht van hen allen verzamelden roodheid/zwartheid/bleekhed.
Where is the dwelling of the lions, and the feedingplace of the young lions, where the lion, even the old lion, walked, and the lion's whelp, and none made them afraid?
Ubi est habitaculum leonum, et pascua catulorum leonum, ad quam ivit leo ut ingrederetur illuc catulus leonis, et non est qui exterreat?
'ayyeh me'on arayot umir'eh hu lakkepirim aser halak aryeh labi sam gur aryeh we'en maharid:
Waar (is) woonplaats van leeuwen en weide die voor de jonge leeuwen waar gaat leeuw leeuwin daar welp/jong van leeuw en geen/niemand schrik aanjagende?
The lion did tear in pieces enough for his whelps, and strangled for his lionesses, and filled his holes with prey, and his dens with ravin.
Leo cepit sufficienter catulis suis, et necavit leænis suis, et implevit præda speluncas suas, et cubile suum rapina.
aryeh torep bede gorotayw umehanneq lelib'otayw wayemalle-terep horayw ume'onotayw terepa:
Leeuw verscheurende voor/tot voldoende van zijn welpen en wurgende voor zijn leeuwinnen en hij vulde prooi zijn holen en zijn woonplaatsen gescheurde.
Behold, I am against thee, saith the LORD of hosts, and I will burn her chariots in the smoke, and the sword shall devour thy young lions: and I will cut off thy prey from the earth, and the voice of thy messengers shall no more be heard.
Ecce ego ad te, dicit Dominus exercituum, et succendam usque ad fumum quadrigas tuas, et leunculos tuos comedet gladius, et exterminabo de terra prædam tuam, et non audietur ultra vox nuntiorum tuorum.
hineni 'elayik ne'um yhwh seba'ot wehib'arti be'asan rikbah ukepirayik to'kal hareb wehikratti me'eres tarpek welo-yissama 'od qol mal'akekeh:
Zie Ik tegen/tot u uitspraak van/spreekt de HERE van de legermachten en ik zal doen doorgaan in de rook uw (strijd)wagen(s) en uw jonge leeuwen zal verteren zwaard
en ik zal uitroeien//afsnijden van de aarde/uit het land uw prooi.
Behold, I am against thee, saith the LORD of hosts, and I will burn her chariots in the smoke, and the sword shall devour thy young lions: and I will cut off thy prey from the earth, and the voice of thy messengers shall no more be heard.
Ecce ego ad te, dicit Dominus exercituum, et succendam usque ad fumum quadrigas tuas, et leunculos tuos comedet gladius, et exterminabo de terra prædam tuam, et non audietur ultra vox nuntiorum tuorum.
hoy ir damim kullah kahas pereq mele'a lo yamis tarep:
Wee stad van bloed zij geheel bedrog verscheuring/plundering zij is vol niet zal verdwijnen/weggaan prooi.
Wee de bloedstad, een en al leugen, vol buit! Het roven houdt niet op.
Woe to the bloody city! it is all full of lies and robbery; the prey departeth not;
Væ civitas sanguinum, universa mendacii dilaceratione plena! non recedet a te rapina.
qol sot weqol ra'as opan wesus doher umerkaba meraqqeda:
Geluid van zweep/geseling en geluid van geratel van wiel en paard galopperend en wagen hotsend/opspringend.
Zweepgeknal, het geluid van ratelende wielen, galopperende paarden, hotsende wagens,
The noise of a whip, and the noise of the rattling of the wheels, and of the pransing horses, and of the jumping chariots.
Vox flagelli, et vox impetus rotæ, et equi frementis, et quadrigæ ferventis, et equitis ascendentis,
paras ma'aleh welahab bereb uberaq hanit werob halal wekobed pager we'en qeseh laggewiyya yekaselu bigwiyyatom:
Ruiter opbrengende en gevlam van zwaard en geflits van speer en veelheid/menigte van doorboorde/gesneuvelde en zwaarte/overvloed/massa van doood lichaam en (er is) geen einde van/aan het dode lichaam zij
struikelen over (hun) dode lichaam.
The horseman lifteth up both the bright sword and the glittering spear: and there is a multitude of slain, and a great number of carcases; and there is none end of their corpses; they stumble upon their corpses:
et micantis gladii, et fulgurantis hastæ, et multitudinis interfectæ, et gravis ruinæ; nec est finis cadaverum, et corruent in corporibus suis.
merob zenune zona tobat hen ba'alat kesapim hammokeret goyim biznuneha umispahot biksapeha:
Vanwege veelheid van hoererijen van hoer goedheid van gunst/lieflijkheid meesteres van/in toverijen de verkopende/verkoopster volken mmet haar hoererijen en geslachten met haar toverijen.
Because of the multitude of the whoredoms of the wellfavoured harlot, the mistress of witchcrafts, that selleth nations through her whoredoms, and families through her witchcrafts.
Propter multitudinem fornicationum meretricis speciosæ, et gratæ, et habentis maleficia, quæ vendidit gentes in fornicationibus suis, et familias in maleficiis suis.
hinneni elayik ne'um yhwh seba'ot wegilleti sulayik al-panayik wehar'eti goyim ma'rek umamalakot qelonek:
Zie ik tot u uitspraak van/spreekt de HERE van de legermachten en Ik zal ontdekken uw rokken over/boven uuw gezicht en ik zal laten zien (aan) volken uw naaktheid en koninkrijken uw schande.
Behold, I am against thee, saith the LORD of hosts; and I will discover thy skirts upon thy face, and I will shew the nations thy nakedness, and the kingdoms thy shame.
Ecce ego ad te, dicit Dominus exercituum, et revelabo pudenda tua in facie tua; et ostendam gentibus nuditatem tuam, et regnis ignominiam tuam.
wehislakti alayik siqqusim wenibbaltik wesamtik kero'i:
En Ik zal werpen op/over u afschuwelijkheden en Ik zal u te schande maken en Ik zal u stellen als eeen schouwspel.
And I will cast abominable filth upon thee, and make thee vile, and will set thee as a gazingstock.
Et projiciam super te abominationes, et contumeliis te afficiam, et ponam te in exemplum.
wehaya kol-ro'ayik yiddod mimmek we'amar soddeda nineweh mi yanud lah me'ayin abaqqes menahamim lak:
En zal zijn ieder ziende u hij zal vluchten van u en zeggen is verwoest Ninevé wie zal heen en weer bewegen/droefheid tonen over/aan haar? Vanwaar ik zal zoeken troosters voor u?
Et erit: omnis qui viderit te resiliet a te, et dicet: Vastata est Ninive. Quis commovebit super te caput? unde quæram consolatorem tibi?
hatetebi minno amon hayyoseba baye'orim mayim sabib lah aser-hel yam miyyam homatah:
Bent u beter dan No Ammon/Thebe de wonende an de rivieren water rondom van/voor haar die versterkingsmuur zee van zee haar muur?
Numquid melior es Alexandria populorum, quæ habitat in fluminibus? aquæ in circuitu ejus; cujus divitiæ, mare; aquæ, muri ejus.
kus asema umisrayim we'en qeseh put welubim hayu be'ezratek:
Cush/Nubië haar sterkte en Egypte en geen einde Put en Libiërs waren tot uw hulp.
Æthiopia fortitudo ejus, et Ægyptus, et non est finis; Africa et Libyes fuerunt in auxilio tuo.
gam-hi laggola haleka bassebi gam olaleha yeruttesu bero's kol-husot we'al-nikbaddeha yaddu goral wekol-gedoleha ruttequ bazziqqim:
Ook zij naar/in de ballingschap zij ging in de gevangenschap ook/zelfs haar kleine kinderen werden in stukken gesmeten/verpletterd en over haar geëerden/aanzienlijken zij wierpen lot en al haar groten
werden gebonden in/met de boeien.
Sed et ipsa in transmigrationem ducta est in captivitatem: parvuli ejus elisi sunt in capite omnium viarum, et super inclytos ejus miserunt sortem, et omnes optimates ejus confixi sunt in compedibus.
gam-atte tiskeri tehi na'alama gam-atte tebaqsi ma'oz me'oyeb:
Ook u, u zult dronken worden u zult zijn verborgen ook u u zult zoeken vesting/versterking vanwege/voor vijand.
Et tu ergo inebriaberis, et eris despecta: et tu quæres auxilium ab inimico.
kol-mibsarayik te'enim im-bikkurim im-yinno'u wenapelu al-pi 'okel:
Al uw vestigingen (zijn) vijgenbomen met eerste vruchten als zij zullen worden geschud dan zij vallen op/in mond van etende/eter.
Omnes munitiones tuæ sicut ficus cum grossis suis: si concussæ fuerint, cadent in os comedentis.
hinneh ammek nasim beqirbek le'oyebayik pato'h niptehu sa'are arsek 'okla es berihayik:
Zie uw volk vrouwen in uw midden voor uw vijanden openende zullen worden geopend de poorten van uw land verteert/zal verteren vuur uw grendels.
Ecce populus tuus mulieres in medio tui: inimicis tuis adapertione pandentur portæ terræ tuæ, devorabit ignis vectes tuos.
me masor sa'abi-lak hazzeqi mibsarayik bo'i battit werimsi bahomer hahaziqi malben:
Water van belegering put voor uzelf versterk uw vestigingen kom/ga in de klei en treed in het leem grijp steenvorm.
Aquam propter obsidionem hauri tibi: exstrue munitiones tuas, intra in lutum, et calca, subigens tene laterem.
sam to'kelek es takritek hereb to'kelek kayyaleq hitkabbed kayyeleg hitkabbedi ka'arbeh:
Daar zal u verteren vuur zal u uitroeien zwaard het zal u verteren als de sprinkhaan vermeerder uzelf als de sprinkhaan vermeerder uzelf als de bidsprinkhaan/treksprinkhaan.
Ibi comedet te ignis, peribis gladio, devorabit te ut bruchus: congregare ut bruchus, multiplicare ut locusta.
hirbet rokelayik mikkokebe hassamayim yeleq pasat wayya'op:
U maakte veel/meer uw handelaars dan de sterren van de hemel sprinkhaan trekt af en zal wegvliegen.
U hebt uw handelaars talrijker gemaakt dan de sterren aan de hemel. De treksprinkhaan zal vervellen en wegvliegen.
Plures fecisti negotiationes tuas quam stellæ sint cæli; bruchus expansus est, et avolavit.
minnezarayk ka'arbeh wetapserayik kegob gobay hahonim baggederot beyom qara semes zarha wenodad welo-noda meqomo ayyam:
Uw gekroonden/vorsten als de bidsprinkhaan/treksprinkhaan en uw officieren/legeroversten als een zwerm van sprnkhanen de legerende op de omheiningen op een dag koude zon gaat/ging op
en/dan hij/het vlucht weg en niet is bekend zijn plaats waar (zijn) zij (?)
Uw hovelingen zijn als de veldsprinkhanen, uw ambtenaren als een sprinkhanenzwerm die zich op de omheiningen legert op koude dagen.
Gaat de zon op, dan vliegen zij weg, zonder dat hun verblijfplaats bekend wordt. Waar zijn zij gebleven?
Custodes tui quasi locustæ, et parvuli tui quasi locustæ locustarum, quæ considunt in sepibus in die frigoris: sol ortus est, et avolaverunt, et non est cognitus locus earum ubi fuerint.
namu ro'eka melek assur yiskenu addireka naposu ammeka al-heharim we'en meqabbes:
Sluimeren uw herders koning van Assyrië liggen neer uw vooraanstaanden/machtigen is/werd(en) uw volk op/over de bergen en (er is) geen/niemand verzamelende.
Uw herders sluimeren, koning van Assyrië, uw machtigen liggen terneer. Uw volk is verstrooid over de bergen en niemand zal het bijeenbrengen.
Dormitaverunt pastores tui, rex Assur, sepelientur principes tui: latitavit populus tuus in montibus, et non est qui congreget.
en-keha lesibreka nahla makkateka kol som'e sim'aka taq'u kap aleka ki al-mi lo-abera ra'ateka tamid:
Er is geen genezing/verlichting voor uw breuk is ziek/zwak/ernstig uw wond/slag alle hoorders van uw gerucht klappen hand(palm) over/vanwege u want over wie ging niet heen uw kwaad altijd/voortdurend?
Er is geen heling voor uw breuk, uw wond is pijnlijk. Allen die het gerucht over u horen, klappen om u in de handen, want over wie is uw kwaad niet voortdurend heen gekomen?
Non est obscura contritio tua; pessima est plaga tua. Omnes qui audierunt auditionem tuam compresserunt manum super te: quia super quem non transiit malitia tua semper?